De Huisartsenpost of UCC
De huisartsenpost is in opzet niet te vergelijken met de Nederlandse versie al hoewel de naam dat wel doet vermoeden. Het belangrijkste verschil is dat de post 7 dagen per week open is van 8 tot 8 en ook fungeert als overloop van de huisartsen in de regio. Heb je als huisarts geen waarneming of is het te druk in jouw praktijk dan kunnen mensen overdag zelf ook naar de UCC stappen. Tussen 8 s’avonds en 8 uur s’morgens neemt de SEH het dan weer over. Het UCC is gesitueerd op het ziekenhuisterrein, op een steenworp afstand van de SEH. Door de week werken er huisartsen die in loondienst zijn bij de UCC en betaald worden door de DHB en in het weekend en op feestdagen doen de reguliere huisartsen uit de regio de diensten. Grofweg één dienst van 6 uur per 6 weken. Ook een groot verschil met Nederland is dat de patiënt er gewoon kan binnenlopen, er is geen telefonische triage en je kunt ze niet bellen voor advies. Er is wel een landelijke Health-line telefonisch beschikbaar als je medisch advies wilt buiten kantoortijden. Deze Health-line stuurt dan de volgende morgen aan de huisarts een hele korte notitie (zie onder) en het advies luidt in de regel: bezoek een dokter. Vrijwel niemand hier belt dus ook deze lijn, ik ontvang ongeveer 1 berichtje van ze per 3 maanden(!). Dus bij een medisch probleem belt de Kiwi vaak een ambulance of gaat onaangekondigd naar het UCC of naar het ziekenhuis. Je wordt nergens weggestuurd en elke hulpvraag krijgt een beoordeling en behandeling door een arts. Van een simpel herhaalrecept, 2 maanden hoofdpijn tot een grauwblauwe baby, het komt allemaal gewoon binnenlopen. Helaas is er een logistieke piek net voor 20.00 uur als de post sluit. Zo zat ik eens als enige dienstdoende met 10 binnenlopers in de laatste 45 minuten maar als je dit incalculeert en jezelf “No Worries” inspreekt lost ook dit zich wel weer op. s ’Nachts wordt er relatief weinig hulp gezocht voor zieke kinderen en verder wordt de eerste hulp van het ziekenhuis toch voornamelijk bezocht door mensen met wat grotere ongevallen (orthopedie grootste maatschap), en dan nog dertigers die overdag geen tijd hebben voor de gewone huisarts.
Heb je je aangemeld bij de receptie, dan dien je vervolgens eerst te pinnen en daarna mag je naar de triage kamer met een zuster. Na dit gesprek wordt je ingedeeld in één van de 5 urgentieklassen. Klasse 5 (de laagste) houdt in dat de dokter gaat proberen je te zien binnen 2 uur. Bij elke patiënt meet de zuster ook vast de temperatuur, pols en ademfrequentie alsmede de bloeddruk, de zuurstof saturatie en bij kinderen het gewicht. De oorzaak van de klacht maakt niet uit. Heb je dus bijv. een muggenbult dan wordt dit proces ook zo doorlopen, je triage komt dan uit in klasse 5 en mag je plaatsnemen in de wachtkamer. Iedereen kan dus 7 dagen per week binnenlopen met elke mogelijke vraag. Zo had ik tijdens een weekenddienst een man die de vorige week was geweest met een eczeem tussen zijn tenen dat na 1 week zalven nog niet geheel over was. Dat wordt hier beschouwd als een legitieme hulpvraag en is niet raar, gewoon betalen en je krijgt je consult. Bijzonder is ook dat de huisartsenpost zich gedraagt als een gewone dagpraktijk. De dienstdoende huisarts kan in het weekend een kweekje afnemen. De UCC-arts die weer door de week werkt, krijgt de uitslag binnen, belt de patiënt hierover en schrijft zo nodig een (ander) recept voor of schrijft zelfs een verwijsbrief naar een specialist. Het begrip uitstelbare zorg komt niet voor in NZ, alleen de 5 triageklassen. Ook zijn er op het UCC nog vier specifieke kamers, de “Isolation”-kamer, de reanimatiekamer, de gipskamer en het ziekenzaaltje. Op het isolatiekamertje zet de zuster de patiënten neer die koorts hebben of moeten spugen zodat ze niet in de wachtkamer hoeven te zitten. Ik vroeg eens of er een protocol was m.b.t. wie nu in de kamer kon als er meerdere koortsgevallen waren maar (U voelt hem al weer aankomen), geen protocol, doe maar wat je denkt dat verstandig is. Gipsen doen ze in de gipskamer, nadat de patiënt de röntgenafdeling in het aanliggende ziekenhuis heeft bezocht. Er is een multomapje dat per breuk aangeeft welk gips er om moet en de zusters voeren het voor je uit, net als een ECG maken en bloed prikken dat de zusters ook voor je doen. Het ziekenzaaltje verdient nog wel speciale vermelding. Voel je je niet lekker, dan mag je hier op 1 van de drie bedden liggen (zie foto). Op het bed naast je, achter een gordijntje (hoe zo privacy?) kan dan bijv weer een jongetje liggen met koorts die net een paracetamol zetpil heeft gehad van de zuster, twee uur blijft liggen ter observatie. Op het ziekenzaaltje worden ook behandelingen gedaan. Ben je bijv. mogelijk uitgedroogd dan geeft de zuster je een vochtinfuus, heb je een longontsteking, dan krijg je hier de eerste dosis intraveneuze antibiotica (mondelinge opdracht volstaat). Voel je je hierna weer wat beter, dan kun je weer naar huis. Niemand wil er blijven liggen dus de behandeling is hier altijd succesvol. Het zaaltje is ook bedoeld om de patiënt (vaak kinderen en buikpijn) even te observeren en indien er geen verslechtering is en/of je weer wat opknapt bent van het pilletje van de zuster dan mag je naar huis met een tweede pijnstiller, wat antibiotica en nog wat spulletjes, want met minder dan 3 soorten medicatie werken de dokters hier niet op het UCC.
Qua overdracht zijn ze hier niet zo secuur. Zo kan het zijn, dat als je collega zijn dienst erop heeft zitten, deze ongemerkt vertrekt. Dat het jongetje met oorpijn dat hij eerder onderzocht na de zetpil nog in het ziekenzaaltje ligt, of dat er mensen onderweg zijn van lab of röntgen, staat immers allemaal in de computer. Ook tijdens een dienst gebeurde het eens dat de SEH van het ziekenhuis opgeschoond moest worden in verband met een aangekondigd groot trauma. Dus werden de patiënten die daar al in behandeling waren, gewoon overgeheveld naar de huisartsenpost. Dit zonder enige vorm van overdracht of aankondiging, men had alleen de triagezuster gebeld dat er wat patiënten aankwamen. Dus nu lag het zaaltje opeens vol met “echte problemen”. U weet het reeds, niemand ziet een probleem of moppert, want je druk maken is een maar een slechte westerse gewoonte.
De bezetting van het UCC bestaat in de ochtend en avond uit één dokter met drie zusters. Overdag van 10 tot 5 is er nog een tweede dokter aanwezig. Geen patiënt komt tussentijds vragen bij de balie hoe lang het nog duurt, 60 minuten wachten is gemiddeld, iedereen weet dat, niemand klaagt en men is oprecht blij als ze geholpen zijn. De Kiwi ziet gezondheidszorg als een gunst en niet als een recht of een voorziening met een bepaald servicegehalte. Toch moet er ook een andere kant zijn. Als je mensen echt doorvraagt over waar men mindere ervaringen mee heeft, noemt men vaak het feit dat ze lang aan een lijntje worden gehouden en dat diagnoses relatief laat worden gesteld. Spontaan zullen ze dit niet melden en assertieve mensen zijn hier ook een uitzondering. Verder valt elke keer op dat mensen weinig kennis van ziekte en gezondheid hebben en een moeder die thuis een thermometer heeft, is hier een uitzondering. Moeder weet wel dat een dokter er eentje heeft.
Van L naar R; "ziekenzaaltje", spreekkamer, het "kinderhok" bij de wachtkamer, de tarieven en het computersysteem met triage.
“Camping life”
Ik ben vorige maand verhuist van Blenheim naar “The Grove”. Dit is een buurtschap van 8 huizen langs de weg van Havelock naar Picton. Het is een vakantiehuisje (noemen ze hier “Bach”, spreekt uit badge) aan de rand van een natuurreservaat met uitzicht over de Sounds. Het huisje is qua ruimte vergelijkbaar met een stacaravan met als opvallend detail een prehistorische wasmachine met drie keuze mogelijkheden; koud, koud-warm en warm. Het is er heerlijk rustig en supergroen met alleen krekels, vogels en soms een possum op het dak en een citroenboom voor het keukenraam. De matrixloze en stoplichtvrije forensenrit is wel wat langer geworden. Deze is nu 50 minuten i.p.v. 5 en de weg tussen Picton en the Grove bevat welgeteld 231 bochten over 16 km en heeft het karakter van een Italiaans alpenweggetje. Het huisje had nog geen internet en mijn mobiele telefoon had er vrijwel geen ontvangst. Dus internet laten installeren via de gelukkig wel bestaande telefoonlijn en na een korte periode van digitale afwezigheid was ik weer verbonden met Nederland. Huishoudelijke artikelen aangevuld middels een tweedehands winkel (strijkplank was 35 cent) en ik heb hier nu een zeer rustig en simplistisch en "campingachtig" leven. Eten gaat in 1 pan, afwas weer met de hand. Er hangt geen gordijn voor de ramen van douche en toilet, maakt ook niet uit want alleen de vogels kijken mee. Verwarming middels 1 houtgestookte kachel, het was hier eind februari, officieel nog zomer s'morgensvroeg slechts 11 graden in huis maar dat is ook "camping life". Ik heb nu voor het eerst in 20 jaar weer tijd voor “bingewatching” en heb uit verveling (!) een spelletje op mijn telefoon gezet. Dat zijn nog eens mijlpalen!. De transformatie naar een stress-arm bestand heeft geruisloos plaatsgevonden maar zal met gemengde gevoelens na de Pasen voorbij zijn.
Wat hier bijzonder is, is dat het weer tussen Blenheim en “The Grove” (hemelsbreed slechts 35 km en op dezelfde hoogte) altijd verschilt. Blenheim ligt in een warm dal en heeft zeer weinig regen, terwijl in de heuvels van de Sounds de regen regelmatig valt. Rij ik naar mijn werk, is het daar vaak 5 graden warmer en verandert onderweg het gras van groen naar geel. Ook kun je hier opeens vrij forse windvlagen hebben nadat het uren windarm is geweest en moeten er dus altijd dubbele knijpers op de was want als het waait, waait alles eraf. Er worden hier nog wekelijks wandelaars en zwemmers vermist omdat ze overvallen worden door snel veranderlijk en verraderlijk weer, golfslag of stromingen. Eind januari ook voor het eerst een aardbeving (5.4 Richter) meegemaakt. Ik werd wakker omdat het leek alsof de wind hard tegen het huis aanjoeg want alles kraakte en piepte zoals bij elke storm, hierna bleef echter het bed (en huis) nog voor 5 seconden schudden, dus dat was toch een aardbeving. Kan ook weer van de lijst.